Onzichtbare despoot

Tags:, ,

Niemand weet wie de “financiële markten” zijn, maar één ding is zeker. Het is de hoofdrolspeler, de boeman van de eurocrisis. Als een onzichtbare despoot regeert de markt per rente-decreet, stuurt hele regeringen weg, dwingt tot belastingverhogingen, loonmatigingen en bezuinigingen. De dag na de Spaanse verkiezingen is er maar één oordeel dat echt telt, de markt. Die hield zijn duim naar beneden. Onverbiddelijk.

Gelukkig kan de invloed van de markt goed beperkt worden. Een regering is er alleen van afhankelijk als het structureel meer geld uitgeeft dan het binnenhaalt aan belastingen of als het de markt nog heel veel geld verschuldigd is. Een land dat niet zoveel schuld heeft of maakt, mag gewoon zelf beslissen over zijn financiële beleid en mag gewoon zelf een regering uitkiezen. Fijn.

Als het aan Cohen en Plassterk had gelegen had de markt nog een beetje extra invloed in Nederland gehad. Eindeloos hebben ze geroepen dat Rutte “de economie kapot bezuinigt” en enigszins triomfantelijk verschenen ze vorige week op televisie toen de economie ook daadwerkelijk bleek te zijn gekrompen afgelopen kwartaal. Dat was niet gebeurd onder PvdA bestuur. Die geven meer om groei dan om schuld. Schuld is namelijk niet zo’n probleem als je elk jaar rijker wordt. Dan los je makkelijker af en hoef je minder rente te betalen.

Maar “uit je schuld groeien” is een redelijk riskante strategie gebleken. Een strategie die nog werkte toen de economische groei voornamelijk afhankelijk was van de acties van het Haagse financiële beleid en niet zomaar in elkaar kon klappen door oorzaken die buiten de Nederlandse invloedssfeer lagen. De Amerikaanse huizenmarkt bijvoorbeeld. Of het concurrerend vermogen van je zuidelijke eurovriendjes.

Nu verschijnt deel 2 van de crisis in beeld en zijn er twee mogelijkheden. Of we lenen nog wat extra bij op de markt om te investeren. En hopen dat die namaak economische groei échte economische groei wordt zodat je de leningen die je moest afsluiten ook ooit kan aflossen. Of je speelt op zeker, organiseert extra bezuinigingen, dempt het gat in je begroting en houdt de invloed van de markt zover mogelijk buiten de deur.

Margulis

Tags:

Prof. Dr. Lynn Margulis had verschillende opvattingen die zo controversieel waren, dat er namen voor bestonden. Zo was ze een “AIDS denialist” omdat ze betoogde dat AIDS niet werd veroorzaakt door HIV. En ze was een “9/11 truther” omdat ze niet geloofde dat de WTC-gebouwen waren ingestort doordat er vliegtuigen in crashten.

De andere AIDS-denialists en 9/11 truthers waren blij dat een wetenschapper als Margulis hun gedachtegoed ondersteunde. Maar ze had ook veel creationistische fans, van die “intelligent design”-idioten die haar prezen om haar kritiek op de heersende evolutietheorie. De Neo-Darwinisten zoals Richard Dawkins beweerden dat evolutie voornamelijk door toevallige mutaties plaatsvond: dat planten groen waren omdat er één toevallig groen was geworden en de rest had weggeconcurreerd. Margulis was het daarmee oneens. Zij dacht dat planten groen waren geworden omdat ze ooit groene bacteriën hadden ingeslikt en die bacteriën onderdeel waren geworden van hun lichaam. Mitochondriën, celkernen, de zwemstaarten van spermacellen, het zouden allemaal ooit onafhankelijke organismen zijn geweest die waren geïntegreerd tot één cel. Endosymbiose. Een ridicule theorie, alsof onze lever en nieren ooit los rondlopende dieren konden zijn geweest. Knettergek was ze.

Ik zag haar op een groot microbiologiecongres in april dit jaar spreken. Ze was uitgenodigd omdat dat laatste controversiële idee over evolutie toch leek te kloppen. In allerlei onderdelen van cellen was DNA gevonden dat totaal niet leek op het DNA van het beest zelf.

Haar lezing was een teleurstelling. Er was zweverige muziek. Er waren vage filmpjes. Ter begeleiding spuugde ze haar weinig subtiele woorden met grote kracht in de microfoon. Tegen de tijd dat ze begon over de Gaia theorie, de nieuwste controverse die ze ondersteunde, had een deel van het publiek zich van haar afgewend, vol plaatsvervangende schaamte, ongemakkelijk grinnikend.

Vorige week overleed ze. Lynn Margulis. Ik was nog nooit zo’n autonomie tegengekomen. Zo volledig losgeweekt van waardering, van likejes. Ze gaf niets om de reacties op haar werk, ze was zo onafhankelijk dat ik het moeilijk vond om haar aan te kijken. Een vrouw die werd weggehoond en uitgelachen, maar een leven lang onverstoord doorwerkte. Een voorbeeld.

Snaveltjes toe (nrc.next 16.11.2011)

Tags:

Of iedereen even zijn mond wil houden? Dat is beter voor de euro, echt waar. Natuurlijk kun je bedenkingen hebben. Je kunt je zelfs afvragen, nu ook de rente op Spaans, Belgisch en Frans staatspapier recordhoogtes bereikt, wat de scenario’s zijn mocht de hele euro ineenklappen.

Maar misschien kun je al die vragen even van binnen stellen en niet hardop uitspreken, laat staan daadwerkelijk gaan onderzoeken. Dat is gevaarlijk, zeggen de economen. Dat is gevaarlijk, zegt Frans Weisglas. Dat is gevaarlijk, zegt Neelie Kroes. Voor de duidelijkheid: het is dus uitdrukkelijk NIET de bedoeling dat Kamerleden een beetje onafhankelijk gaan zitten nadenken of onderzoeken wat de toekomst van Nederland in Europa zou moeten zijn. Gewoon rustig wachten tot Merkozy meedeelt wat er gaat gebeuren, dan kauwen, slikken, geld storten en daarna gelieve uw snavel weer te houden.

De Tweede Kamer keurde 100 miljard euro aan garanties in het noodfonds goed (weet u nog? 18 miljard bezuinigen vonden wij nogal heftig) zonder dat er duidelijk was waar dat geld aan besteed mocht worden of welke rekenkamer het zou controleren. Kamerlid Harbers (VVD) gaf zijn verzet op toen Nederland het laatste goedkeurende land dreigde te worden (dat werd uiteindelijk Slowakije, daar had men wél bezwaren, oh shame). De motie van Kamerleden Schouten (ChristenUnie) en Irrgang (SP) om nog iéts van inspraak over de bestemming van de biljoenentrein te houden werd weggehoond. Slagkracht is nodig, en die heb je niet als je gaat zitten jeremiëren over elke 100 miljard die je uitgeeft.

In hoog tempo is de structuur van de eurozone veranderd, bakken met soevereiniteit zijn weggegeven zonder degelijk debat daarover. We gedragen ons alsof er weer midden in de nacht even snel twee banken genationaliseerd moeten worden. Maar deze crisis is anders, dit is geen donderslag bij heldere hemel. Het is anderhalf jaar geleden dat de Grieken hun eerste miljarden kregen. We weten waar de schulden zitten, we weten dat sommige landen te groot om te redden zijn, we weten dat het voortbestaan van de eurozone in zijn huidige vorm onzeker is. Mogen we dan alsjeblieft hardop nadenken over de mogelijke scenario’s? Toe?

Geloofsbelijdenis

Je zou je kunnen voorstellen dat een partij die in 2009 nog campagne voerde met de slogan „Europa?Ja!” het nu misschien een beetje moeilijk heeft. Maar het gaat juist uitstekend met D66. De partij staat er florissant voor in de peilingen, terwijl het geen centje inlevert op haar radicale Groot-Europa-idealen.

Afgelopen weekend legde Alexander Pechtold op het D66-congres nog maar eens een keer de geloofsbelijdenis af. Die begint steevast met een geografisch onderdeel: „Vanaf hier, vanuit Den Haag, is het langer met de trein naar Groningen dan naar Brussel.”

Dan volgt een praktisch deel: „De vraag is nu: willen we verder vooruit of willen we terug? Terug naar het Europa van de slagboom bij de grens. Het Europa met douanepoortjes en wisselkoersgedoe?”

Verder met de historische noot: „Nog geen jaar na de Tweede Wereldoorlog betoogde Churchilldat een Frans-Duits partnerschap de eerste stap moest worden op weg naar één Europese familie. (…) Churchill zag de kracht van een verenigd Europa.”

En dan het onvermijdelijke calimero-onderdeel: „Tussen economische machtsblokken (…)maakt Europa geen vuist met 27 economieën, geregeerd door 27 regeringen, gecontroleerd door 27 parlementen.”

Kortom: weg met de natiestaat, weg met de 27 parlementen en de 27 regeringen, weg met Den Haag. En waarom? Omdat China een groot land is, België dichtbij, stoppen voor de douane irritant is en omdat Churchill het zei. Daar komt het in feite op neer. Nu Europese integratie meer conflict dan vrede sticht, heeft dat „nie wieder krieg”-argument aan geloofwaardigheid ingeboet en blijft er weinig principieels meer over aan dat Groot-Europadenken. Behalve dan dat Pechtold zegt dat het principieel is.

Ik snap die virtuele zetelwinst voor D66 wel. Terwijl andere partijen door het politieke veld heen zwabberen, draagt zij haar rotsvaste Europageloof als een juweel. Ze weigert welke overtuiging dan ook te nuanceren, hoe lelijk het gezicht van Europese integratie ook wordt. Maar het maakt niet uit dat Pechtolds principes in de nieuwe Europese werkelijkheid weinig goeds opleveren. Het zijn nog steeds principes. Stukken beter dan voortschrijdend inzicht.

Tatoeages, de ultieme minachting van het lichaam (NRC 5.11.2011)

Op de laatste warme zaterdag van het jaar zat ik op het terras van een modieuze koffiezaak naast een ontzettend modieus meisje.  Ze had een grote hoornen bril op, lang haar met een pony, een vintage bloemetjesjurk met schoudervullingen, cowboylaarzen. En op haar blanke zachte onderarm, waarmee ze haar kopje zo nu en dan optilde, prijkte een soort blauwgroene fantasievogel. Een groot ding. Vers gezet, met rode randen en een flinke zwelling eronder. Terwijl zij rustig kletsend haar koffie opdronk bood haar huid maximaal verzet tegen de recente mishandeling met de naald en de lichaamsvreemde inkt. De vogel puilde haast uit haar arm, alsof haar lichaam hem wilden optillen en uitwerpen. Tevergeefs. Over twee weken zou het immuunstelsel zijn verzet staken, de inkt inkapselen en zich erbij neerleggen. Nu stond er een tekeningetje op haar. Een tekeningetje dat haar levenlang aanwezig zou zijn, tijdens het slapen, tijdens het eten, tijdens het vrijen, tijdens het sterven, altijd.

Op die laatste warme zaterdag van het jaar zag ik vanaf het terras op de blote benen en armen van het voorbijtrekkende winkelpubliek nog één keer de volle omvang van de epidemie: tatoeages. Een zelfverkozen brandmerk dat ooit alleen voorkwam in de onderkant van de maatschappij: de zeemannen, de Hell’s Angels, de criminelen, outcast, onderklasse. Tatoeages vielen in het rijtje roken, drinken, gokken. Hobby’s voor toekomstloze mensen. Het kon hen weinig schelen of ze spijt zouden krijgen, ze hadden weinig te verliezen.

Nu hoeven sociologen niet meer naar groezelige café´s in achterbuurten om de getatoeëerde medemens te onderzoeken. Ze kunnen de vragenlijsten gewoon onder hun studenten uitdelen. In de leeftijdsgroep tussen 18 en 29 jaar heeft 31% van de Nederlanders een tatoeage. Het merendeel daarvan is nog steeds laagopgeleid, maar het hoogopgeleide aandeel groeit aanzienlijk. Steeds meer mensen die wél een toekomst hebben laten zich verminken in de tattoo-shop.

Net als grote brillen en vintage bloemetjesjurken zijn tattoo’s mode. Op televisie wemelt het van de verminkte BN´ers: Arie Boomsma heeft de ooit gezonde huid van zijn rug en armen getransformeerd in een zee van veertjes, lijntjes en spreuken. De Voice of Holland winnaar Ben Saunders heeft zichzelf van top tot teen ondergekliederd, inclusief zijn hals, handen en alle tien zijn vingers, als een zelfverkozen huidziekte. De afbeelding van de kus in zijn nek is met name populair onder jongeren, zo melden tattoo-shops. De tatoeage is zo mainstream en high-end aan het worden dat vandaag Henk Schiffmacher (zelf ook zo’n lopend kladblok) een heus tattoo-museum opent, inclusief bibliotheek, tattoo-shop, restaurant en kinderafdeling. Een museum waarin de zelfverminkingen te bewonderen zijn ware het gewone kunst die je aan de muur kan hangen en er ook weer af kunt halen.

Maar het is een vreemd soort kunst, die tatoeages. Body art is een kunstvorm zoals zelfmoord een keuze is, het is een expressie die elke andere expressie onmogelijk maakt. Je hebt maar één canvas dat je kan gebruiken, je huid, een prachtig stuk lichaam, dat je warm houdt, of juist af kan koelen, dat zacht is en soepel zodat je erin kunt bewegen, zo ingenieus dat de beste ingenieur het niet kan namaken. En toch besluiten al die mensen massaal dat het een geschikte plaats is om namen van kinderen, tekeningetjes of tegelwijsheden in te kerven. Dat een blauwgroene fantasievogel niet alleen als mooi plaatje zou kunnen dienen op een tas of als broche, maar dat je die net zo goed in dat vernuftige stuk weefsel kan beitelen. Als graffiti op een Caravaggio. De ultieme minachting van het lichaam.

Toch blijft het aantrekkelijk voor steeds grotere groepen mensen. Die enorme hoeveelheid tatoeages in de samenleving zorgt voor allerlei nieuwe vragen. Op de arbeidsmarkt bijvoorbeeld. Mag een werkgever iemand weigeren omdat hij tatoeages heeft? Dat is een ingewikkeld debat. De tatoeages zijn dan wel een eigen keuze geweest, zoals kleding en dus een legitieme grond voor afwijzing. Maar ze zijn vanaf het moment dat die keuze gemaakt werd ook onlosmakelijk verbonden met het lichaam van de sollicitant, zoals flaporen of een huidskleur, hij kan er weinig meer aan doen, afwijzing zou discriminatie zijn. Vorige week stond Volkskrant Magazine boordevol mensen wiens tatoeages door de werkgever niet bepaald op prijs worden gesteld. Een voorbeeld is Marloes Tiemersma (22). Zij heeft in al haar wijsheid haar bijnaam “RevoLOESzjonaire” in koeienletters op haar bovenarm gekliederd (want ze ziet zichzelf namelijk als een revolutie). Toen het warm werd zei haar werkgever “trek jij je jasje maar weer aan”. Ook Elmer van Engelenburg (33) heeft het niet makkelijk. Maar wat wil je als je een zogenaamde “body suit” tatoeage hebt inclusief “sleeves”. Op de foto is te zien hoe hij zijn romp en armen voor misschien wel veertig procent heeft laten injecteren met allerhande tekeningetjes. Hij heeft geen normale huidskleur meer, zijn teint is groenig. Maar toch heeft hij zich er wel eens boos overgemaakt. “We leven in 2011” denkt hij als hij een vacature ziet waarin specifiek naar mensen zonder tatoeages wordt gezocht. Hij vond het buitengewoon onrechtvaardig dat hij in de computerzaak waar hij werkte niet aan de balie mocht staan maar achterin de reparaties moest doen. Het vooroordeel dat tatoeages asociaal zijn is archaïsch, zegt hij.

Hij is in de war. Het gaat niet om de associatie, het gaat om wat een tatoeage is. Een tatoeage zegt dat de eigenaar zijn carrière durft te riskeren voor zoiets futiels als lichaamskunst. Een tatoeage laat zien dat iemand onbedachtzaam en roekeloos met zijn lichaam omspringen. Een tatoeage is direct bewijs dat iemand tot zeer discutabele maar onomkeerbare besluiten in staat is. Ik begrijp wel dat een werkgever zo iemand weigert. Dat zijn geen vooroordelen, dat zijn oordelen.

Het blijft een bizarre beslissing om jezelf zo toe te takelen. Zelfs als je beslist iets op je rug te laten zetten, of op je borst, zul je je levenlang moeten schipperen met kleding die juist wel of juist niet de tatoeage bedekt. Ik zie tatoeages als het tragische gevolg van een verregaande vorm van individualisme die welig tiert onder precies die 18-29 generatie. Die generatie gelooft niet in God, ze gelooft in zichzelf. De life events, de successen, de verliezen, de liefdes, de moeilijke periodes en al die wijsheid die ze daarbij op hebben gedaan, het definieert ze, het is hun houvast. En als die identiteit zo heilig voor je is, dan is het ontzettend vervelend dat die huist in een lichaam dat, wanneer het uitgekleed en afgeschminkt is, er bijna net zo uit ziet als al die lichamen van al die andere mensen. Het menselijk lichaam heeft customization nodig om te kunnen dienen als een waardig onderkomen voor jouw unieke zelf.

De tatoeage is daar het ultieme middel voor. Stel dat je aan zo’n levensvisie uiting wilt geven, dan is kleding, make-up, haardracht, of god verhoedde, tijdelijke tatoeages, niet genoeg. Je lijfspreuk laat je niet met henna-verf op jezelf aanbrengen. Airbrush plaatjes zijn even mooi, maar niet welkom in het museum van Schiffmacher. Het gaat namelijk niet om de decoratie zelf, het gaat om de commitment met waar het voor staat, alsof je met dat deel van jezelf in het huwelijk treedt, trouw zweert aan jouw identiteit, “tot de dood ons scheidt”.

Elk geloof heeft zijn dogma’s, en het dogma van het geloven in jezelf is dat jouw zelf één of andere absolute onveranderlijke entiteit is. Dat dat levensmotto, je stijl, je overtuigingen iets zijn waar je altijd op kan rekenen, iets dat zijn waarde altijd zal behouden. In de tattoo-shop is exact die illusie te koop. Daar laten al die massa´s mensen hun identiteit voor de eeuwigheid vastleggen puur en alleen omdat ze niet in staat zijn de dynamiek van die identiteit in te zien, het veranderlijke eraan. Ze besluiten hoe ze er de rest van hun leven zullen uitzien, met een beetje pech al voor hun twintigste, omdat het ze ontbreekt aan het vermogen om zichzelf in de toekomst voor te stellen, en dat die oudere zelf het misschien niet eens is met een Tweety op het linkerschouderblad.

De denkfout is makkelijk gemaakt. Mijn eerste aanschaf op een kunstbeurs was een ets van een zwemmende vrouw waarvan ik dacht dat ik er voor altijd naar wilde kijken. En een aantal jaar keek ik er ook heel intensief naar want de ets hing in mijn studentenkamer van vijf bij vijf. Hij was er altijd, als ik at, als ik studeerde, als ik las, als ik sliep. En uiteindelijk bleek het onmogelijke toch mogelijk: ik werd de zwemmende vrouw zat en ik wilde de ets even niet meer zien.

Er is niet veel bekend over het percentage spijtoptanten. De golf mensen met spijt komt altijd ná de golf tatoeages. Verder haalt niet iedereen de tatoeage er ook weer af. Zo’n procedure is òfwel lang en zeer kostbaar, of je moet een derdegraads brandwond willen veroorzaken zodat met de verschroeide huid ook een stukje tatoeage van je afvalt. Toch lijken mensen die een tatoeage willen niet echt onder de indruk van dit soort verhalen. Velen zijn ervan overtuigd dat, mochten ze de tatoeage ooit niet meer mooi vinden, dat het altijd nog een fijne herinnering zal zijn aan een onbezonnen jeugd. Ik betwijfel dat. Ik denk dat het ernstiger is. Ik denk dat oude tatoeages die je niet meer wilt, voelen alsof je je levenlang moet wonen in je puberkamer met Kill Bill posters aan de muur en een lavalamp. Ik denk dat als het hippe meisje haar blauwgroene fantasievogel zat wordt, dat het dan geen fijne herinnering is, maar het voelt alsof ze die bloemetjesjurk met schoudervullingen elke dag weer aan moet.

Die golf spijtoptanten gaat er komen, dat is onvermijdelijk. Tatoeages raken ooit weer uit de mode, en de onaangetaste, schone, roze lichamen weer ín. Zo gaat het met elke hype. Zelfs de hang naar permanente decoratie is een tijdelijk fenomeen, net als individualisering, een fase die wel weer overgaat. Al draagt een hele generatie de littekens van die fase, zijn hele leven met zich mee.