Over het ont-ontwikkelen (NRC 19 november 2016)

Deze tijd vraagt om nieuwe woorden. Ik zag al “warheid” als tegenhanger van “waarheid” voorbijkomen. Zelf stel ik voor om het woord “ont-ontwikkelen” te gaan gebruiken als tegenhanger van “ontwikkelen” net als we “ont-ontdekken” kunnen gebruiken als antoniem van ontdekken. Ik ont-ontdek. Jij ont-ontdekt. Wij ont-ontdekken. Betekenis: het bij het grofvuil zetten van kennis en technologieën en geneesmiddelen die we in de afgelopen decennia hebben verkregen omdat kruidenvrouwtjes en kwakzalvers en “bezorgde burgers” zogenaamd onderzoek deden op Facebook.
Wij zijn bijvoorbeeld momenteel vaccinaties in Nederland aan het ont-ontdekken. De vaccinatiegraad is nu nog 95% maar elk jaar besluiten meer ouders dat het verstandig is om hun pasgeboren kindje onbeschermd te laten tegen polio, en verschillende vormen van long- en hersenvliesontsteking. Deze week kondigde het RIVM aan om 2 miljoen euro te spenderen om te proberen ouders zover te krijgen om hun kind toch in te enten. Drie nogal overtuigde anti-vaccinatie ouders mochten donderdagavond bij Pauw aan tafel hun zegje erover doen met een tamelijk gelaten consultatiebureauarts ertegenover. De ouders voerden voornamelijk het woord en vielen de arts continue in de rede. “Wat we eigenlijk doen is natuurlijk absurd”, zeiden ze. “In een laboratorium worden ziektes gekweekt (…)in een spuit gestopt en dan worden ze ingespoten in een generatie van gezonde kinderen. (…) Dan ga je toch die ziekte voortzetten? Waarom doe je dat?”
Voilà. Zo moeizaam als ontwikkelen gaat, des te makkelijk is het ont-ontwikkelen. Daar heb je geen ingewikkelde experimenten voor nodig. Iedereen kan dat thuis, vanaf de bank. Je hoeft alleen even door Facebook te bladeren en de nieuwe inzichten vliegen je om de oren! Vervolgens is er nauwelijks verweer tegen. Je mag niet zeggen tegen ouders “je zuigt maar wat uit je duim”. Je zag de consultatiebureauarts bij arts nogal zichtbaar tot tien tellen. Dat is hun taak tegenwoordig: de andere wang toekeren, beleefd blijven, naar hun casuïstiek luisteren, hun selectieve gewinkel in de literatuur aanhoren en heel kalm blijven terwijl ze de gehele medische wetenschap in het gezicht piesen. Mensen tegen je in het harnas jagen is absoluut niet de bedoeling want als de kids eenmaal hun longontsteking hebben moeten ze wel terugkomen zodat je ze aan een infuus en zuurstof kan leggen.
De 20e eeuw was de eeuw van de ontwikkeling. De 21e eeuw is de eeuw van de ont-ontwikkeling. Wat we in de politiek zien gebeuren, gebeurt ook in de geneeskunde, in de landbouw, in de supermarkt, in de apotheek. Conserveermiddelen, zoetstoffen, vaccinaties, gentechnologie, de anticonceptiepil zijn voorbeeld van moeizaam tot stand gekomen innovaties die nu van tafel worden geveegd door “de bezorgde burger”. Terwijl laagopgeleide de beschaving aan het ont-ontdekken zijn, zijn het voornamelijk hoogopgeleide ouders die van de preventieve gezondheidszorg hun ont-ontwikkelingsproject hebben gemaakt. Zij zijn eigenhandig op hun eigen kinderen aan het uitproberen of het misschien een beter idee is om te genezen dan om te voorkomen. En of je écht nog steeds kinderverlamming krijgen van polio. Of HPV nu wél of geen baarmoederhalskanker veroorzaakt.
Zo’n anti-vaccinatie itempje bij Pauw is pijnlijk. Maar misschien is de schade die achter de schermen plaatsvindt nog wel ernstiger. Wie gaat er nu nog een nieuw vaccin ontwikkelen? Wel bedrijf gaat er nu nog een paar miljard uitgeven aan een middel tegen malaria, tbc of HIV. Je kan dat geld net zo goed in marketing gieten. Je kan het de farmacie niet kwalijk nemen. Ze gaven ons een vaccin tegen HPV, een middel dat ons straks een paar duizenden baarmoederhalskanker-doden wereldwijd gaat besparen, maar een derde van de Nederlanders hield zijn dochters thuis. Want tja, er zouden zomaar levensgevaarlijke chemicaliën in zitten.
De schade zit erin dat het RIVM 2 miljoen besteedt aan praatcursus voor jeugdartsen en niet aan nieuw onderzoek naar bijvoorbeeld fijnstof, of waterkwaliteit, of een bevolkingsonderzoek. Je kunt je voorstellen dat er nieuwe gewassen mogelijk zijn waardoor er minder met gewasbeschermers gesproeid hoeft te worden op de akker, maar dat het het gewoon niet waard is om ze op de markt te brengen vanwege “gevoelens bij de consument”. De schade zit erin dat er nu al fantastische innovaties op de plank blijven liggen, die de angstige, bezorgde, technologie-averse burger schrik aanjaagt. Die burger die zijn instincten en logisch denkvermogen continue overschat, die moet je te vriend houden en niet allerlei griezelige innovaties voorschotelen.
En zo komt er ooit een dag dat we sneller dingen gaan ont-ontdekken dan we ze ontdekken. Dat is een trieste dag.

Green Happiness (NRC 24 september 2016)

Heerlijk, die ergernis die ik voelde na het lezen van het interview in NRC met de vrouwen van “Green Happiness”. Het is dé nieuwe (di)eethype die claimt het lichaam te zuiveren en niets minder dan algehele gezondheid en levensgeluk te brengen. Elk onzinboxje krijgt een vinkje: zuivel en eieren zijn de duivel, je lichaam “droogborstelen” is goed voor de spijsvertering, je mond spoelen met kokosolie helpt bij het ontgiften. De hele goegemeente viel over de dames heen die daarop enigszins bedremmeld op hun blog schreven “een beetje moe en een beetje verdrietig” te zijn.
Ik kreeg bijna medelijden met ze. Bijna. Want tien uur na het pruillipjes-blogje twitteren de twee dames de zogenaamde wetenschappelijke onderbouwing van de kokosolie-mondspoeling. Daarvoor refereren ze naar een artikel uit het “Nigerian Medical Journal” waarin Indiase onderzoekers aan 60 tieners de opdracht gaven om dagelijkse oliespoelingen uit te voeren. Paar piepkleine manco’s in het experiment: er was geen controle of de spoelingen daadwerkelijk werden uitgevoerd, en zoja, met welk product, hoeveel, hoe vaak, hoe, en oh ja, een controlegroep ontbrak. De geobserveerde reductie in tandplak en tandvleesontsteking kon net zo goed veroorzaakt zijn door het feit dat mensen nu eenmaal beter voor hun gebit gaan zorgen als ze weten dat een tandarts hun gezondheid gaat controleren.
Over die vermeende toxines die de olie zou wegspoelen al helemaal geen woord. Want dat was, tja, eigenlijk gewoon volledig bij elkaar gefabuleerd.
Nu is er alleen iets heel vervelends aan de hand. Want terwijl ik mij dus zo zat op te winden over dit volstrekt feitenvrije verhaal van die twee Pinterest-vrouwen is het dieet wat ze voorschrijven wel gewoon een goed idee. Veel groente, geen vlees. Artsen en diëtisten proberen hun steeds corpulentere patiënten al decennia te bewegen om meer groente te eten. Deze vrouwen bewerkstelligen dat bijna achteloos, met een aantal vrolijke plaatjes en originele slimme recepten.
Dan nog iets. Want een deel van die 200.000 jonge vrouwen die hen volgt op Facebook is op zoek naar een oplossing voor gezondheidsklachten. Oplossingen die in de reguliere gezondheidszorg ontbreken. U kent het wel: buikpijn, acné, slapeloosheid, telkens terugkerende schimmelinfecties. Één van mijn Facebook vrienden die Green Happiness volgt is huisarts. Wat moet zij al die patiënten vertellen met onverklaarbare maar reële klachten, die échte pijn opleveren en echt ongemak? Dat de wetenschappelijke onderbouwing van Green Happiness flinterdun is? Maar dat we verder helaas ook geen middel in de aanbieding hebben dat standhoudt in een gerandomiseerd gecontroleerd experiment?
Prima, antwoorden die patiënten. Maar ik heb nog steeds buikpijn. En dan, lieve mensen, staan we met een mond vol tanden. Wij hebben geen oplossingen voor vrouwen die vijf urineweginfecties per jaar hebben. Of elke avond hoofdpijn. Green Happiness wel. Of die geven in ieder geval hoop, iets om in te geloven. Een stel bizarre eet- en gedragsregels, een boel rituelen en symboliek, en dat allemaal gedrenkt in een dikke soep van positief denken. Zij beweren dat ze zich elke dag energiek en gelukkig voelen. Ik kan me voorstellen dat als je je wentelt in hun wereld, gelooft wat zij geloven, dat gevoel best besmettelijk kan zijn.
En tot nu toe lijken ze niet zoveel kwaad te doen. Ze adviseren niet om suiker te vervangen voor stroop of honing. Ze adviseren geen acupunctuur bij kanker. En zolang Merel (die in verwachting is) straks niet besluit haar zuigeling ook een veganistisch dieet voor te schotelen en gewoon te vaccineren, is er eigenlijk niet zo bijster veel aan de hand. Ze vullen een gat op, dat wij wetenschappers hebben laten liggen. Dan kunnen wij vanaf de zijlijn met ons vingertje zwaaien “tuttuttut, daar klopt allemaal niets van”, tegelijkertijd hebben we geen enkel alternatief.
En dan nog één kleinigheidje, ik vind het rot om er telkens weer over te beginnen. Ik wil uw zaterdag niet weer verpesten met apocalyptisch geneuzel. Maar er was een dingetje met een opwarmende aarde, iets wat voor een belangrijk deel veroorzaakt wordt door de veeteelt. Die aarde kan wel wat Green Happiness gebruiken. Als Nederland collectief vanaf morgen dat dieet gaat volgen, hebben we tot 2020 geen aanvullende maatregelen nodig om de Parijs-richtlijnen te halen.
Het zou trouwens niet de eerste keer zijn dat een volstrekt onwetenschappelijke geloofsgemeenschap onbedoeld de mensheid een stapje verder helpt. Religieuze Joden en Moslims bleven gespaard tijdens menig epidemie omdat we nu eenmaal geloofden dat we “rein” moesten zijn om te kunnen offeren of te kunnen bidden. Ook nu, anno 2016, mogen we het Hindoeïsme op onze knietjes danken dat één miljard Indiërs geen rundvlees blieven. Religieuze fabels kunnen levens redden.
Gebeurt dat hier ook? Gaat de Westerse wereld uiteindelijk minder vlees eten omdat een stelletje goeroe’s ons massaal doet geloven dat we daarmee ons lichaam kunnen ontgiften? Het zou tenenkrommende onzin zijn. Maar wel onzin die de aarde redt.

Koop een Koe (NRC 3 september 2016)

Mijn Facebook tijdslijn op een willekeurig moment in de week: eerst een nieuwsberichtje van NRC over 9,9 miljard mensen die er in 2050 rondlopen op deze planeet. Meer dan eerder gedacht. Daaronder de hardnekkige reclame voor “Koop een koe”, een zogenaamd crowdbutching-initiatief waarbij je voor 100 euro een deel van een koe koopt die een paar weken later in de vorm van een paar kilo worstjes, biefstukjes en hamburgers bij je thuis wordt bezorgd.
Een vriezer vol rundvlees, dat is de business van “Koop een koe”. Vlees van “niet doorgefokte” koeienrassen, zoals “het prachtig vleesras Limousin”, die worden doodgeknuffeld door de boer, altijd in de wei mogen lanterfanten waar ze een paar ton gras omzetten in een paar ballonnen vol broeikasgas, een heleboel koeienvlaaien en een heleboel koeienvlees. Aan het eind van hun leven mogen ze nog een paar dagen chillen bij de slachterij, zodat er weinig adrenaline in het vlees zit (dat beweert men te kunnen proeven) waarna er een stalen pen in hun hersenstam wordt geramd, ze door hun hoeven zakken, worden opgehesen aan een haak, en aan stukken worden gezaagd.
Erg belangrijk daarbij is dat er genoeg kopers voor de koe zijn gevonden. “Pas bij 100% is al het vlees verkocht en wordt de koe geslacht.” Een oplossing voor een niet bestaand probleem. Maar het voelt hartstikke goed. Dit is de toekomst van vlees, zo straalt de website uit.
Ik dacht: wat zou zo’n grasgevoede koe eigenlijk voor het klimaat betekenen? Het antwoord: waarschijnlijk niets. Of in ieder geval weinig. Koeien houden voor vlees is, ongeacht wat we ze voeren, ongeveer de meest vervuilende menselijke activiteit op aarde. Koeien die mais of tarwe of soja eten hebben een heleboel hectare akker nodig. Grazende koeien hebben een heleboel hectare groene weide nodig. Ruimte die er steeds minder is. 50% van de aardoppervlakte wordt inmiddels gebruikt voor voedselproductie. Wie een hamburger eet, van normale koeien of graskoeien, zou eigenlijk een kaartje moeten krijgen waarop hij wordt gevraagd een aantal percelen oerwoud of natuurgebied aan te kruisen die mogen verdwijnen.
Toch voelen de consumenten van Koop een Koe zich hartstikke jofel met zo’n vrieskist vol vlees. Grasgevoede koeien groeien namelijk minder snel en worden veel later geslacht dan normale vleeskoeien. Dat lijkt geweldig. Niets zo onnatuurlijk of dieronvriendelijk als snelgroeiend vee. Maar uiteindelijk leveren die extra maanden koeienleven gewoon nog wat extra ballonnen broeikasgas op. Er is misschien minder kunstmest nodig voor het veevoer, maar dat is een druppel op de gloeiende plaat. Een normale koe staat gelijk aan met een Hummer van Rotterdam naar Amsterdam rijden. Een gras gevoede koe staat gelijk aan met een Hummer van Rotterdam naar Amstelveen rijden.
Het is vervelend maar waar: de enige duurzame oplossing voor biefstuk is geen biefstuk. Denk aan die 10 miljard mensen op aarde in 2050. Die 400 miljoen Nigerianen kunnen niet allemaal een vriezer vol rundvlees hebben. Die 350 miljoen Pakistanen in 2050 kunnen niet allemaal gaan crowdbutchen. Nou ja, het kan wel. Een paar weken lang. Daarna is alle aarde die dan nog boven de zeespiegel uitsteekt op. Allemaal in beslag genomen door miljarden stuks grazend knuffelvee dat de temperatuur nog een paar graadjes omhoog schijt.
De grote vraag die ik mezelf deze dagen stel is: wat moeten wij daarmee? Dat handjevol koeien die op deze manier wordt gehouden en geslacht, stelt niets voor vergeleken bij de enorme vervuiling van de vleesindustrie. Waarom zo streng? Een beetje minderen is toch al hartstikke goed? Een stout biefstukje op vrijdag moet kunnen. Maar het maakt heel veel uit. Het maakt uit op een hele basale “wat gij niet wilt dat u geschiedt” manier. We kunnen eromheen blijven draaien, onze vingers in de oren proppen en heel hard lalalala zingen, maar we zijn niet alleen op deze wereld.
En het is extra zorgelijk als er innovatieve goedbedoelende ondernemers zijn die denken met dit soort larie de wereld te verbeteren. Ze sleuren hun consumenten mee in die gedachte. Die voelen zich waarschijnlijk heel erg bewust en verantwoord en duurzaam dat ze weten hoe hun koetje heeft geleefd, is gevoed en geslacht. Maar uiteindelijk is een vriezer vol met rundvlees het equivalent van een hele grote middelvinger naar de rest van de wereld.

Zaadvaste rassen (NRC 20 augustus 2016)

Sinds vorige week ligt er een nieuw soort puntpaprika in de biologische supermarkt Estafette. Het gaat om een zogenaamd “zaadvast ras”.
Om uit te leggen wat daar bijzonder aan is moet ik u eerst iets vervelends vertellen. De groentes die u in de winkel koopt doen qua technologie niet veel onder dan uw iPhone. Dat geldt voor de regenboog tomaatjes in de Albert Heijn, en ook voor de uitjes bij de marktkraam, en ook voor de biologische worteltjes. Al die groentezaden komen bij grote zaadconcerns vandaan waaraan uitgebreid is gesleuteld door hele slimme hoogopgeleide veredelaars in een laboratorium. Misschien hebben ze wel een PhD. Erger, misschien hebben ze wel een witte jas aan. Nog erger, ze knutselen misschien wel met DNA.
Dus de volgende keer dat u iemand hoort zeggen dat hij lekker zelf zijn groentesoepje kookt met verse pure en biologische ingrediënten omdat hij dan “tenminste weet wat er in gaat”, mag u heel hard lachen. Mensen hebben geen benul wat er in hun eten zit.
Groente worden niet geteeld met groentezaad zoals u denkt dat groentezaad werkt. Ook biologische niet. Het is geen kwestie van zaaien, oogsten en dan de zaadjes opnieuw planten. Er zijn misschien een handvol boeren in Nederland die hun eigen groentezaad vermeerdert. Voor zaad kloppen ze aan bij de grote griezelige zaadbedrijven waar ze F1-hybride zaad aanschaffen dat allerlei verschillende ziekteresistenties heeft, grote opbrengsten oplevert en grote uniformiteit heeft. Dat garandeert dat de groente allemaal even groot zijn, in één keer geoogst kunnen worden en er weinig verloren gaat aan huis- tuin en keukeninfecties. Dat hybride zaad is een genetisch kunststukje. In elkaar gezet met behulp van protoplastfusie (of “zelf-incompatibiliteit” voor biologische zaden), marker-assisted breeding, dihaploidisering en nog een tiental ingewikkelde methodes waarmee je plantenseks kan manipuleren. Gentech mag niet: je mag niet de genen van twee soorten bij elkaar zetten die geen nakomelingen kunnen krijgen. Maar als en mooie ziekteresistentie in een uitheems ras wordt aangetroffen is het wel toegestaan om het stervende embryootje in een vroeg stadium uit het zaadje te snijden en in een soort plantencouveuse te incuberen.
Wij eten reageerbuisgewassen. Gelukkig maar. Het levert landbouw op waarmee je enorme opbrengsten kunt behalen. En dat geldt ook voor de biologische teelt. Daar lukt het om met behulp van veel kennis en kunde en aandacht, zonder kunstmest en pesticide maar wél met high-tech zaaigoed hele degelijke opbrengsten te halen. Deze week schreef een onderzoeker in de Guardian over het literatuuronderzoeken naar rendementen in de verschillende soorten landbouw. Wat blijkt: het lukt biologische boeren nog niet om de opbrengsten in de conventionele landbouw bij te benen. Maar ver liggen ze niet achter. Als we in de toekomst de mais en tarwe die we oogsten ietsjes meer zelf op gaan eten, en iets minder vaak omtoveren in hamburgers, zou die biologische landbouw heus weleens ver kunnen komen in het voeden 10 miljard mensen in 2100. Misschien wel met behoud van een aantal percelen regenwoud en een enigszins leefbaar klimaat. Dat zou prachtig zijn nietwaar?
Weet u wat daarvoor écht nodig is? Gewassen die robuust zijn, niet meteen wegkwijnen als het weer (of het klimaat) tegen zit, of een schimmelinfectie voorbijkomt. Zie het maar als vaccinaties voor de landbouw. Het zorgt voor minder ziekteverzuim, minder antibiotica gebruik, meer voorkomen, minder bestrijden. Resistentere gewassen betekent dat biologische aardappelboeren niet telkens weer een deel van hun oogst hoeven weg te gooien door de Fytoftora. En dat uienboeren kunnen stoppen met gif spuiten tegen meeldauw.
Ik erger me aan de trots waarmee die zaadvaste puntpaprika werden gepresenteerd. Weet u wat zaadvaste gewassen zijn? Dat zijn precies de zaden zoals u denkt dat zaden werken. Zaaien, oogsten, opnieuw inzaaien, oogsten. Precies zoals het 10.000 jaar geleden begon en zo’n 50 jaar geleden eindigde. Niet geheel toevallig tegelijk met de grote hongersnoden.
Zo’n zaadvast ras kun je vergelijken met oldtimers: het heeft veel karakter. De zaadvaste penen en tomaten hebben bijzondere kleuren, vormen en smaken. Maar het slurpt ouderwets veel benzine en staat om de haverklap stil. U wilt niet op een wereld wonen waarin 10 miljard mensen in een oldtimer rijden. Leuke hobby hoor, die zaadvaste rassen. Maar u wilt echt niet dat een megastad van 10 miljoen inwoners gevoed wordt met grootmoeders zaden.
Dat is de irritatie. Met de herintroductie van middeleeuws zaaigoed laat de biologische landbouw weer een sterk staaltje technologie-aversie zien en maakt zichzelf weer een stapje minder geloofwaardig. Terug bij af. Jammer.

Open Science NOW (NRC 6 aug 2016)

De New England Journal of Medicine publiceerde deze week een bijzonder hoofdredactioneel commentaar. De vraag die voorligt is of je, als je een groot gerandomiseerd en placebo-gecontroleerd onderzoek publiceert, ook de originele data moet vrijgeven? De schrijvers willen graag tot 5 jaar na de eerste publicatie het alleenrecht om de data van het onderzoek te gebruiken om te voorkomen dat anderen er mee aan de haal gaan, analyses uitvoeren en meeprofiteren. Het commentaar werd ondertekend door 282 onderzoekers, waaronder drie Nederlandse cardiologen.
In mei nam ik, na een lelijk conflict, gedesillusioneerd ontslag van mijn postdoc-baan aan de universiteit. Ik mis het onderzoek heel erg. Maar die hermetische cultuur van je kaarten tegen de borst houden, dat gebrek aan openheid, dat mis ik niet. Nu ik me buiten de academisch poorten begeef realiseer ik me pas hoe erg het is. Het is niet alleen het delen van data tussen onderzoekers. Het gaat ook gewoon om de resultaten van wetenschappelijke studies te kunnen lezen.
Nu ik zelf met grote regelmaat tegen betaalmuren oploop, realiseer ik me pas hoe belachelijk zoiets is. Gewoon voor mijn column of boek iets opzoeken. Mijn vakgebied blijven volgen. Hoeveel is er eigenlijk bekend over voordelen van borstvoeding na zes maanden? Ik zoek het op en dan staat er “Sign in”. Of “koop dit artikel voor 35 euro”. Ik aanschouw het bastion nu van buitenaf. De hele site schreeuwt je toe dat het vooral NIET de bedoeling is dat je dit paper leest. Dat ik daar niet hoor.
Ik schaam me een beetje om toe te geven dat ik er ooit anders over dacht. Drie jaar geleden schreef ik nog in deze krant dat ik openlijke toegang tot wetenschappelijke tijdschriften maar belachelijk vond. Iedereen die iets over mijn biochemisch werkjes wilde weten had toch wel toegang. Boy was I wrong. Nu ik op Facebook moet bedelen of iemand me een pdf’je wil toesturen realiseer ik me pas wat een groot onrecht het eigenlijk is. Voor schrijvers zoals ik. Voor diëtisten en psychologen en kraamzorgers en verpleegkundigen en docenten op middelbare scholen. Voor u, belastingbetaler. Veruit belangrijkste geldschieter van wetenschappelijk onderzoek. En voor die jonge vrouw die een joekel van een tumor in haar borst heeft en zich afvraagt welk wetenschappelijk bewijs er is voor het nut van een extra rondje chemo. Zij deed ook gewoon een tweejarige onderzoeksmaster. Zij leerde ook kritisch papers lezen en volgde vakken statistiek. De Nederlandse regering vindt het steeds belangrijker worden dat dat onderzoekend vermogen bij studenten wordt ontwikkeld. Ook bij HBO’ers. Maar wat is het nut ervan? Na het afstuderen zit die statistiek achter een betaalmuur.
Het gekke is dat veel wetenschappers tegenwoordig op Twitter zitten. Ik weet wat ze doen in het weekend, ik weet hoe hun kinderen eruit zien. Maar ik weet niet met welk onderzoek ze bezig zijn. Ondanks tientallen sympathieke initiatieven en open access tijdschriften is het nog maar de vraag of de experimenten die ze vandaag doen ooit openbaar zullen worden gemaakt aan de wereld. Misschien is de uitkomst negatief en wordt het niet gepubliceerd (te lage impact factor). Misschien vinden de peer-reviewers het niet belangrijk genoeg. Misschien houdt de funding op en blijven alle bevindingen eeuwig op de plank liggen. Of misschien moet ik drie jaar wachten en kan ik het na betaling van 40 dollar lezen. Dan nog is maar de vraag of ik de originele data kan inzien. Als het aan de auteurs van dat commentaar ligt in ieder geval de eerste jaren niet. Ze zijn bang dat iemand er mee aan de haal gaat.
Gek. Ik dacht dat het doel van wetenschap juist was dat er mensen mee aan de haal gingen.
Ik wil graag een doorstart maken in het onderzoek. Maar niet op de oude manier. Ik wil eigenlijk alleen nog maar werken in een volledig open keuken. Mijn experimenten bij wijze van spreken livebloggen. 140 tekens over of het lukt om een stofje op te lossen en zoja, hoe dan. Een wekelijks blogje over de voortgang, overwegingen, vragen, twijfels, dilemma’s. Een filmpje hoe mijn bacteriën groeien. Tien voorpublicaties voor het grote paper online staat. Voor iedereen open en bloot te zien, te delen en te becommentariëren, inclusief alle originele data. Radicaal transparante wetenschap, of geen wetenschap.
Als u met dat idee aan de haal wilt gaan: geweldig!