Natuur – een 21e eeuwse bevlieging

Tags:,

Momenteel lees ik het boek At home: A short history of private life van Bill Bryson. Of nee, eigenlijk leest hij het aan me voor terwijl ik naar mijn werk fiets. In het boek vertelt Bryson in zijn prachtige Britse taal over het huishouden in vroegere tijden. Over hoe de mensen hun kamers inrichtten, hoeveel bedienden ze hadden, hoe ze hun huizen niet warm kregen, wat ze aten, waar ze zich druk over maakten.

En telkens als ik Bryson hoor vertellen over het leven in Victoriaans Engeland, heb ik de kinderachtige wens, dat ik eigenlijk een geschiedenisboek zou willen lezen over het begin van de 21e eeuw en al onze malle gewoonten. Ik zou zo graag weten wat een schrijver van de 22e eeuw zou benoemen als een ontdekking in deze tijd, een baanbrekend inzicht dat lang op zich had laten wachten, en wat hij zou bestempelen als een tijdelijke bevlieging.

Onze preoccupatie met de natuur en natuurlijkheid, bijvoorbeeld. Zouden ze dat misschien als een opmerkelijke bevlieging zien?

De ophef in april 2012 over de Spaanse koning die op olifantenjacht ging, de publieke verontwaardiging. En dat terwijl de olifant in Botswana nauwelijks een bedreigde diersoort te noemen was. In 2012 was het meer een plaag, 150.000 exemplaren vraten alle jonge boompjes op. Maar toch was de toeristische jacht toen een doodzonde. Wereldwijd stonden de dierenvrienden op hun achterste benen. Een petitie die de koning opdroeg zijn erevoorzitterschap van het Spaanse Wereld Natuur Fonds neer te leggen, kreeg 80.000 handtekeningen. Zelfs in Nederland stelde de Partij van de Dieren – want die bestond daar – vragen aan de regering over dit voorval.

Doodnormaal in die tijd. Er zijn talloze voorbeelden van dit soort uit de hand gelopen obsessies voor dierenwelzijn. In Nederland deed men bijvoorbeeld decennialang zijn uiterste best om zieke zeehonden te verzorgen. Het barstte van de zeehonden in de Waddenzee, in 2011 werd nog een recordaantal geteld, maar toch werden wilde zeehonden die ziek waren en dood dreigden te gaan opgelapt in speciale zeehondenziekenhuizen, inclusief eerste hulp, crèche en apotheek. De zeehondenzorg was ook een populaire bestemming voor liefdadigheid, tienduizenden mensen schonken jaarlijks geld, waren vrijwilliger of namen in hun testament op dat een legaat naar de arme zeehondjes moest.

Nóg onbegrijpelijker was het, uitstekend gedocumenteerde, gesteggel over de Hedwige-polder, begin 21e eeuw. Urenlange debatten, overwegingen, heroverwegingen, overleg met Europa, Zeeland, Vlaanderen, Tweede Kamer, weer een nieuw alternatief van 150 miljoen euro en alles alleen maar omdat men vond dat er 200 voetbalvelden aan „natuur gecreëerd” moest worden. Opzienbarend. Maar heel gewoon in die tijd. Er werden steeds grotere hoeveelheden land aangewezen, waar niets gebouwd mocht worden, dat eventueel zelfs onder water moest, om de natuur zijn vrije beloop te laten. Natuur was goed. Meer was beter. Het onderwerp was destijds van dusdanig belang dat er politieke onrust ontstond zodra er aan gemorreld werd. Men hoopte zelfs op de terugkomst van roofdieren, als de wolf, in de nieuw gemetselde natuurgebieden omdat dat in de ogen van velen „echt natuurlijk” zou zijn.

Misschien zou een 22e eeuwse Bill Bryson met zijn zalvende stem wel concluderen dat in de westerse wereld de obsessie met de natuur een hoogtepunt bereikte. Dat er nooit een groter verlangen heerste naar natuurlijkheid, en dat de mens langzaam van zijn eigen expansieve destructieve geaardheid begon te walgen. Een tijdperk waarin men sprak over het minimaliseren van zijn footprint, letterlijk de impact van de mens op zijn omgeving tot een minimum te beperken. In de ideale wereld  van velen trippelden we op fluwelen schoentjes over de planeet, met grote behoedzaamheid om maar niets omver te stoten en nergens op te trappen. Je zou het ook een tijdperk van zelfhaat kunnen noemen.

Over onderwijs

Tags:,

Goed nieuws deze week: Nederland is weer een beetje beter geworden in onderwijs, onderzoek en innovatie. Dat blijkt uit het laatste rapport van de Kennis en Innovatie Agenda, een club die de kenniseconomie op zestig verschillende punten beoordeelt. Een aantal conclusies uit dat rapport: er is minder schooluitval, er zijn minder zwakke scholen, Nederlandse academici zijn bijzonder productief, relevant en invloedrijk en onze universiteiten staan internationaal aan de top. Resultaat is dan ook dat Nederland op een wereldwijde onderwijs- en innovatieranglijst van de achtste naar de zevende plaats steeg. We staan nog onder Singapore, Zwitserland, Zweden, VS en Finland maar gelijk met Duitsland, Japan en Denemarken.

Toch blijven we op één punt immer achterlopen: investeringen. De overheid geeft, vergeleken met de andere toplanden, in Nederland bitter weinig uit aan onderwijs en onderzoek. Denemarken, Zweden, Finland, ze storten stuk voor stuk bakken geld in het onderwijs, terwijl Nederland niet verder komt dan het EU- gemiddelde.

Nu zou je natuurlijk ook een gat in de lucht kunnen springen. We doen mee in de top, zonder de kapitalen uit te geven die er in Scandinavië worden uitgegeven. Elke euro wordt in Nederland blijkbaar uitermate effectief besteedt. Je zou eigenlijk Duitsland als voorbeeld kunnen stellen. Die geven nog veel minder uit, maar hun kenniseconomie doet het uitstekend.

Maar zo werkt dat dus niet. Als je voorzitter bent van de Kennis en Innovatie Agenda, zoals Alexander Rinnooy Kan, dan noem je die efficiëntie “achterblijvende investeringen”. Eerder zei hij erover: “Nederland is een treurige middenmoter en gaat nu verder afzakken, terwijl om ons heen anderen wel investeringen en visie weten te realiseren.”

En toen begreep ik het ineens. Over onderwijs denken we eigenlijk net zo als over ontwikkelingshulp. Het gaat om de uitgaven. Met de uitgaven laat je zien dat je er om geeft. In al die andere publieke sectoren gaat het om prijs/kwaliteit verhoudingen. Als je op zorg of infrastructuur kunt bezuinigen omdat het efficiënter kan, zijn we blij. Bij ontwikkelingssamenwerking is dat niet zo. Ook al kun je dezelfde hoeveelheid hulp aanschaffen met minder geld, dan nog vindt men niet dat je erop mag bezuinigen. Die 0,7% van het BBP is niet rationeel, het is een geloofsbelijdenis. Als een muntje in een vijver.

En zo lijkt het ook te worden in het onderwijs. Puur met geld smijten wordt positief beoordeeld. In het rapport van Rinnooy Kan zouden theoretisch alle onderdelen een tien kunnen krijgen, maar zou hij nog steeds somberen over het feit dat we er zo weinig aan uitgeven. Er heerst een soort vreemde overtuiging rond onderwijs, dat altijd maar méér uitgeven ook altijd méér oplevert. Dat je nooit genoeg miljarden er tegen stuk kan slaan. Dat het áltijd dom is om erop te bezuinigen.

Dogma’s. Natuurlijk heeft goed onderwijs een positief effect op allerlei maatschappelijk belangrijke gebieden: hoger opgeleide mensen zijn minder crimineel, gezonder, doen minder beroep op uitkeringen. Toch bleek uit een rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau dat veel meer geld niet altijd slimmere studenten oplevert. Tussen 1995 en 2009 is er 50% meer uitgegeven per basisschoolkind en hoewel de inspectie vooruitgang zag in scholen, gingen de prestaties van de kinderen niet meetbaar vooruit.

Natuurlijk zaten de onderwijzers meteen in de hoogste boom. En inderdaad, basisonderwijs is meer dan leerprestaties alleen. Maar toch, je moet wel heel erg je best doen om helemaal niets te merken van 50% meer budget in de prestaties van leerlingen. Is het denkbaar dat er ook genoeg geld naar onderwijs kan gaan?

Maakt u zich niet ongerust. De kans is klein dat Rutte daadwerkelijk zou bezuinigen op het basisonderwijs. Hij zou de geschiedenis in gaan als de allerdomste premier aller tijde. Uiteindelijk gaat het namelijk niet alleen om de resultaten. Het gebaar vinden we ook belangrijk.

Atheisme is een lokaal verschijnsel

Tags:, ,

Dit weekend zit ik met mijn familie aan tafel en vier de uittocht uit Egypte. Het is een lange maaltijd, het duurt een paar uur en het wordt volledig gedicteerd door een boekje. Daarin staat alles wat je moet doen: eerst steek je kaarsen aan, dan drink je een glas wijn, dan eet je een radijsje, dan stel je een vraag uit het boekje, geef je het antwoord uit het boekje, noem je de tien plagen, daarna voer je een gesprek over vrijheid, drink je nog een glas wijn, eet je matze en soep en kip en ei en taart, daarna dank je God voor het heerlijke eten, drink je nog een glas wijn, daarna hoop je op de komst van de Messias, drink je nog een glas wijn en is het afgelopen. Zo staat dat allemaal geschreven.

En u vraagt zich waarschijnlijk af -want dat vindt men over het algemeen de interessantste vraag- of we ook echt geloven. In God. En in de bijbel. Maar Joden vragen dat eigenlijk zelden aan elkaar. Het is een erg onjoodse vraag. Eigenlijk vind ik het zelfs een beetje ongepast, om naar zulke intieme details te vragen. Ik vraag toch ook niet wat u allemaal met uw vrouw in bed uitspookt?

Eigenlijk is het doodzonde om telkens maar de nadruk te leggen op dat geloof. Er zijn legers aan atheïsten die bereid blijken om het hele pakket van religie inclusief tradities, gebruiken, ceremonieel, onderwijs, muziek, architectuur en kunst bij het afval te zetten, alleen maar omdat ze tot het baanbrekende inzicht komen dat Jezus misschien niet echt over water liep en er fundamentele onjuistheden in het scheppingsverhaal zitten. Sommige kunnen daar zelfs buitengewoon fanatiek in worden. Als je iets te lang met je ogen knijpt kan je er zo maar van overtuigd raken dat religie uiteindelijk ten grondslag ligt van alle oorlogen en pijn en ellende en zodra dat allemaal uitgeroeid is, de wereld een mooiere plek zal zijn.

Natuurlijk hebben mensen met de bijbel in hun hand ook gigantische bloedbaden aangericht, schuld aangepraat, geïndoctrineerd en vervolgd. Maar dat gebeurde ook zonder bijbel. Je kunt je zelfs afvragen of het areligieus extremisme -oorlogen tussen volkeren en idealen in plaats van religies- in de geschiedenis niet méér slachtoffers maakte.

Daarnaast is religie een bijzonder hardnekkig verschijnsel, lastig om uit te roeien. Echt, reset het geheugen van een groepje mensen, zet ze in de rimboe, en binnen een jaar doen ze aan voorouder verering of gaan ze boomgeesten aanbidden. Uiteindelijk komt vrijwillig atheïsme alleen zeer lokaal voor in de westerse steenrijke wereld waar mensen hun spirituele honger kunnen wegkopen. Zelfs in de voormalig communistische landen waar de dictators religie toch met veel geweld uit de mensen hebben geprobeerd te meppen, kruipt men en masse weer terug naar hun vroegere godsdienstige gebruiken.

En dat is begrijpelijk. Uiteindelijk blijkt religie een ijzersterk concept voor het vervullen van de behoeften van de mens. Alain de Botton beschrijft in zijn boek “religie voor atheïsten” hoe godsdiensten buitengewoon effectief zijn in het creëren van gemeenschappen, in troost bieden, routine, ritueel voor de belangrijke gebeurtenissen van het leven, maar ook “een agenda voor the inner life” met vaste dagen waarop je zelfonderzoek moet doen, of moet rusten, of het goed moet maken met wie je ruzie had, of onder het genot van vier glazen wijn over het belang van vrijheid moet nadenken zoals dit weekend met Pesach.

Die religieuze concepten blijven bijzonder aantrekkelijk voor grote groepen mensen. Ook in ontkerkelijkt Nederland keken er afgelopen donderdag 1,7 miljoen mensen naar de Passion, de bijzonder potsierlijk EO-versie van de lijdensweg van Jezus. “Gatver”, spuugden de atheïsten vanuit hun hoogopgeleide academische torentjes naar dat domme domme volk. Hadden ze zich weer voor de gek laten houden door dat gefabuleerde in triplo onecht verklaard verhaaltje, dat alleen maar gaat over verraad, troost, liefde, broederschap en vergeving. Zwakkelingen.

Twitter: intellectuele armoede

Tags:,

Deze dagen houd ik mijn telefoon goed in de gaten. Ik check even als ik op de tram wacht, of in het lab, tussen twee experimenten door. Dan kijk ik op Twitter of er nieuws is en wat allerlei columnisten, politici, politiek commentatoren en verslaggevers daarvan vinden. Dat is deels uit interesse, deels uit angst dat ik tijdens mijn promotieonderzoek in een lab waar altijd Sky Radio aanstaat en ik louter omringd word door monomane wetenschappers uit Oostenrijk en Pakistan en Purmerend, van alles mis. Ik vrees dat straks mijn expertise op het gebied van het metabolisme van melkzuurbacteriën niet voldoet om de ontwikkelingen rond het Catshuis te duiden.

Dus lees ik. Ik lees terwijl ik op de centrifuge sta te wachten. Op Twitter denkt iemand dat het één groot toneelstuk is: “de Catshuis onderhandelingen gaan door tot verkiezingen niet reëel meer zijn, dan laten ze het klappen”. Iemand anders denkt dat het draait om framing: “het is voor de oppositie electoraal handiger om Wilders neer te zetten als de echte machthebber”. En weer iemand anders beweert heuse deap throat informatie te hebben. Volgens hem zou Rutte Wilders hebben gedreigd met verkiezingen, ‘en dan geef ik jou de schuld’.

Ik stop de cellen uit de centrifuge in een andere buis. Nu ben ik benieuwd hoe ze zich gedragen als ik ze ineens aan zuurstof blootstel. Voor deze bacteriën is zuurstof giftig. Maar vandaag werk ik met mutanten, ze missen een stukje DNA. Mijn hypothese is dat ze daardoor minder gevoelig zijn. Maar het zal wel niet. Ik heb al minstens tien mutanten getest en ze hadden allemaal evenveel last van de zuurstof. Mijn hypotheses komen nooit uit.

Ik test de cellen. Het duurt ongeveer vijf minuten en omdat ik het zo spannend vind wat er in Den Haag gebeurt, kijk ik weer op mijn telefoon. Daar zegt iemand dat CDA en PVV het kabinet heus niet gaan laten vallen want ze staan er bijzonder slecht voor in de peilingen. Anderen wijzen erop dat Frits Wester erop wijst dat voor een nieuwe coalitie PVV en SP natuurlijk onmiddellijk afvallen en dat VVD met CDA, D66 en GroenLinks wel willen hervormen, maar dat het onduidelijk is wat de PvdA wil. En dat de huizenmarkt dan waarschijnlijk het breekpunt zal worden. Of anders ontwikkelingshulp.

En ineens realiseer ik me dat ik in geen tijden op Twitter iets inhoudelijks heb gezien over ontwikkelingshulp. Dat er überhaupt die hele dag nog geen Tweet van belang gepasseerd is. Alsof een heel leger aan hoogopgeleide bekwame invloedrijke mensen in een openbare chatbox bijna onophoudelijk een soap aan het becommentariëren is. En slecht ook. Alleen over de poppetjes, de peilingen, de show. Alsof Twitter een soort eeuwig voortdurende talkshow is, met minder samenhang en diepgang of humor dan de gemiddelde aflevering van dat voetbalkletsprogramma op SBS6. Op woensdag “moeilijke fase”-dag, slaan de twitteraars elkaar om de oren met de meest ingenieuze scenario’s waarin de altijd aanwezig veronderstelde heimelijke belangen van iedere partij kapot worden geanalyseerd. De dag erna bekvecht men over wie correct had voorspeld dat er helemaal geen Catshuis-catastrofe zou komen. Het is diepe intellectuele armoede.

Ondertussen blijkt de mutant toch beduidend minder last te hebben van zuurstof dan de gewone cellen. Ik heb het drie keer gemeten, ik heb de statistiek erop los gelaten en het is significant. Dat stukje DNA heeft blijkbaar een grote invloed op de zuurstofgevoeligheid van de bacterie. Geen ruis, geen vermoeden, het is echt.

Op weg naar huis klopt een collega me op de rug. Ze hoorde net het ANP-journaal op Sky Radio langskomen. “Zo, spannend in Den Haag. Genoeg stof voor je column, lijkt me.”

Ze moest eens weten.