Toch goed, die HSL (NRC, 31 oktober 2015)

Ik weet niet hoeveel u weet van Saint Louis, mijn woonplaats in de VS. Maar misschien weet u dat er hier een opmerkelijk bouwwerk aan de rivier staat: de Gateway Arch. Een tweehonderd meter hoge roestvrij stalen boog, in de jaren ’60 gebouwd als monument voor de Westelijke Expansie van de VS. Ik vind het een prachtig kunstwerk: elegant en tegelijkertijd majestueus.
De Arch is voor Saint Louis wat de Eiffeltoren voor Parijs is. Het geeft de stad smoel, karakter, imago, een zwaartepunt. Hoe dichter je in de buurt komt, hoe indrukwekkender hij is. De Arch zorgt ervoor dat je een ansichtkaart kan versturen met de St. Louis skyline en dan vraagt niemand zich af waar je op vakantie bent geweest. Ja, ik ben dol op die boog.
En Saint Louis is dol op zijn boog. Dit weekend bestaat hij vijftig jaar. Groot feest, met een vliegshow, concerten en vuurwerk. De bouwvakkers die het ding destijds stukje voor stukje aan elkaar lasten, staan er deze week als celebrity’s bouwhelmen te signeren.
Maar hoe geliefd de Arch ook is, het is wonder dat hij ooit gebouwd is. Welk volk besluit er nou om uit het niets een peperdure gigantische roestvrij stalen boog in het hart van zijn stad neer te zetten? Het project was bijna even duur als de bouw van het Pentagon, maar in tegenstelling tot het Pentagon kun je helemaal niets met de Arch. Het dient geen enkel nut, het staat daar maar, monument te zijn, kunstwerk te zijn, over Saint Louis te waken. Voor de bouw moesten bijna veertig blokken aan historische huizen met prachtige gietijzeren gevels en sierramen worden onteigend en gesloopt.
En net als vele andere grote publieke werken staat ook de Arch met zijn poten in de blubber van fraude, tegenvallers, corruptie en publieke woede. Toen het stadsbestuur in 1935 de rivierkant wilde renoveren, besloten ze de bevolking te vragen om te stemmen over het budget van 7,5 miljoen dollar. Dat referendum werd een historisch dieptepunt van de Amerikaanse democratie. 71 Procent was vóór, maar volgens de lokale krant was dat het resultaat van Sovjetachtige verkiezingsfraude. Desalniettemin ging het project door. Dertig jaar later bestond de Arch. Nu kijken we er met bewondering en liefde naar. Er komen jaarlijks 2,5 miljoen toeristen op bezoek. Toen ik over deze geschiedenis las, dacht ik aan de Hogesnelheidslijn en de Fyra – het meest recente hoofdstuk in onze eigen geschiedenis van wanbeleid, fraude, budgetoverschrijdingen en corruptie. Het was pijnlijk en beschamend om erover te lezen. En we hadden dit al twee keer eerder meegemaakt in de afgelopen tien jaar. Dit was de derde enquêtecommissie die keihard oordeelde over het structurele falen in het bestuur van grote infrastructurele projecten. U herinnert zich vast nog de Betuwelijn, en zijn eindeloze budgetoverschrijdingen, en de ineenstortende huisjes in Amsterdam, toen de Noord-Zuidlijn werd gebouwd. Vele miljarden te duur. Vele jaren te laat. Weer wanbeleid, falen, debacle, fiasco. Woorden die in Nederland tegenwoordig onlosmakelijk verbonden zijn met grote infrastructurele plannen.
Elke enquêtecommissie heeft tot nu toe hetzelfde geconcludeerd: bij het bedenken en het uitrekenen van zo’n project heerste er telkens onterecht optimisme. De complexiteit wordt onderschat, de resultaten overschat. De bestuurders liegen zichzelf voor, en elkaar, en ze liegen de Kamer voor en ze liegen het volk voor.
En toch, het resultaat van al die zelfoverschatting is dat er in de afgelopen tien jaar drie nogal indrukwekkende infrastructurele projecten in Nederland zijn ontwikkeld. De Betuwelijn vervoert honderden treinen per week en wordt straks, eenmaal aangesloten op het Duitse netwerk, echt rendabel. De Noord-Zuidlijn kreeg deze week zijn eerste testrit. In 2017 heeft de hoofdstad een metrolijn die decennia lang een onhaalbare droom was. En ook de HSL-lijn bestaat gewoon. We kunnen er nog niet op rijden, en daar zijn we terecht woest over, maar als het stof straks gaat liggen, ligt dat traject er nog steeds, inclusief alle tunnels en andere technische hoogstandjes. De enige horde die genomen moet worden is de aanschaf van een paar degelijke treinen.
Net als bij de bouw van de Arch zijn die projecten een wonder. En ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat het zonder die schromelijke zelfoverschatting nooit was gelukt. Het resultaat is dat St. Louis nu een van de indrukwekkendste riverfronts wereldwijd heeft. En dat u binnenkort met hoge snelheid van Amsterdam naar Brussel zoeft. En er straks een metrolijn door hartje Amsterdam loopt. Over een paar decennia is al die bestuurlijke ellende een vage herinnering. Misschien is het nodig om onszelf voor te liegen om iets groots te kunnen bouwen.

Kleurstoffen zijn niet erg (17 oktober 2015)

Ik mis veel dingen aan Nederland, maar ik vond het pas echt jammer dat ik het septembernummer van Allerhande niet heb kunnen inkijken. Dat ging kennelijk over ‘het nieuwe eten’: over superfoods, poeders en zaden, over de geneeskrachtige werking van honing en over hoe je ahornsiroop kunt gebruiken om suiker te vervangen in recepten. Op de voorpagina prijkte de koningin van de kruidenvrouwtjes Rens Kroes, zelfbenoemd voedingsconsulente, die over een schier oneindige wijsheid beschikt over de heilzame werking van kruiden, zaden en bessen. In haar wereld werkt gember koortswerend en spirulina ‘ontgiftend’ en is het geheim van gezond leven vooral ‘puur’ eten en gevaarlijke ingrediënten als kleurstoffen, conserveermiddelen en koemelk vermijden. Helaas, deze gekkigheid was eenmalig. In oktober gaf het blad met gebogen hoofd toe dat er in ahornsiroop suiker zit en dat die ‘geneeskrachtige werking’ van honing een mythe is. In oktober stond er weer gewoon een recept voor zuurkoolschotel in de Allerhande.
Wie nooit hoeft te rectificeren is Rens Kroes. Die mag haar onzin met tienduizenden boeken tegelijk blijven verkopen aan het hongerige volk. Dat volk wiens obsessie met voedsel en gezondheid alleen maar lijkt toe te nemen; dat zich al rokend, zuipend en vretend afvraagt of dat kopje koffie slecht voor je is? Of koemelk mensen ziek maakt? Of brood? Dat vooral geïnteresseerd is hoe je het beste kunstmatige kleurstoffen en conserveermiddelen en genetisch gemodificeerde ingrediënten en zoetstoffen kunt vermijden.
In Amerika is het net zo erg. Hier trekken de mensen hun boodschappenwagens vol buikvet en diabetes langs het ontbijtgranenschap, waar je cruesli’s, muesli’s en havermouten aantreft zonder genetisch gemodificeerde ingrediënten en zonder transvetten en zonder e-nummers en met verlaagd sodiumgehalte. En dan kiest dat volk bijvoorbeeld Apple Cinnamon Cheerios, waar geen kunstmatige kleur- of smaakstoffen en zelfs geen gluten in zitten maar dat wel voor eenderde uit suiker bestaat.
Een mooi voorbeeld van hysterie voltrok zich in uw zakje M&M’s. M&M’s worden al 60 jaar lang gekleurd met azokleurstoffen: kunstmatige stofjes, gemaakt uit aardolie. Die kleurstoffen waren telkens weer onderwerp van massahysterie. Duizenden muizen, ratten, honden en varkens werden opgeofferd aan de toxiciteitsstudies waarin de dieren het equivalent van honderden zakken M&M’s aan kleurstof per dag te verstouwen kregen. Resultaat: de meeste azokleurstoffen werden veilig bevonden in de lage concentraties waarin ze worden gebruikt. Maar in 2007 verschijnt de Southamptonstudie waaruit blijkt dat kinderen die een drankje met de kleurstof drinken, licht, maar significant actiever zijn dan kinderen die een alternatief kregen. Dat had tot gevolg dat de Europese voedselautoriteit voortaan adviseert een gezondheidswaarschuwing op de verpakking te zetten. Reden voor moederbedrijf Mars om het Europese recept aan te passen. Daarom is de rode M&M in de VS gekleurd met Allura red (E129) maar zit in de Europese variant carmine: een stofje uit de verpoederde achterlichaampjes van luizen die op Zuid- Amerikaanse cactussen leven. De kleurstof tartrazine voor de oranje M&M’s werd in Europa vervangen door ß-8-carotenal. Grappig om te vermelden: ß-8-carotenal is een stofje uit het vitamine-A metabolisme. Klinkt supergezond en Rens Kroesachtig, maar toen een vergelijkbaar stofje als supplement aan tienduizenden Amerikaanse en Finse rokers werd gegeven om te kijken of het de kans op longkanker kon reduceren, bleek het het omgekeerde effect te hebben en meer longkanker en sterfte tot gevolg te hebben. Het zou kunnen dat de Southamptonstudie tot gevolg heeft gehad dat de Europese M&M’s nu gevaarlijker zijn dan de Amerikaanse variant. Maakt niet uit: het is de perceptie die telt. En de perceptie is dat natuurlijk altijd beter is.
Maar er is een belangrijker boodschap. En dat is dat kleurstoffen er helemaal niet toe doen. Dat het ridicuul is om je druk te maken over een kunstmatig kleurtje in een snoepje. Weet u wat er gebeurt als je een paar zakken M&M’s aan een testrat voert? Dan wordt hij ziek. Niet van de kleurstoffen, maar van de suiker. Na een paar dagen begint het basale bloedsuiker van een rat al te stijgen en raakt zijn lichaam immuun voor insuline, het voorstadium van diabetes. Het is misschien vervelend voor kruidenvrouwtjes en voor de gezondheidsgoeroes, maar uiteindelijk wordt de volksgezondheid niet bedreigd door aspartaam. We gaan niet dood aan kunstmatige kleurstoffen of aan genetische gemodificeerde ingrediënten. We gaan dood aan hyperbiologische, organische, natuurlijke stoffen zoals suiker, zout, vet, tabak en alcohol. Elke aandacht voor de rest is amusement. Misschien wel gevaarlijk amusement.

Ik zie weinig in de VN (3 oktober 2015 NRC)

Ik was Libanon, als ik het me goed herinner. Ik was 16 jaar oud en onze school deed mee aan een van de Model United Nations. Dat zijn conferenties waar scholieren en studenten een paar dagen per jaar vee-ennetje mogen spelen. Het kwam erop neer dat we in een koud klaslokaal op een gymnasium in Alkmaar, samen met andere hormonale pubers een resolutie moesten schrijven. Zo’n resolutie moest bestaan uit één onleesbare zin, met dertig puntkomma’s, een inleiding van tientallen overwegingen „in herinnering roepende dit” en „benadrukkende dat” gevolgd door iets wat jouw land stom vond, of goed, of aanmoedigde of veroordeelde. Het hele weekend begaf ik me in een soort globaal niemandsland waar dit soort documenten overal rond dwarrelden vergezeld door een ingewikkelde mix van duizend belangetjes en conflictjes en alliantietjes. In de verste verte was er geen gerechtigheid, geen orde, geen realiteitszin te bekennen.’s Avonds werden we ontzettend dronken en kuste ik met de deputy chair van de commissie, dat was eigenlijk het spannendste dat er gebeurde.
Ik heb me nooit aan de indruk kunnen onttrekken dat dit best representatief was voor de gang van zaken bij de VN. Dat die organisatie en zijn 80.000 medewerkers daadwerkelijk in een soort parallelle werkelijkheid elkaar bezig houden met onleesbare stukken en duizend belangetjes en alliantietjes en conflictjes. Nu deze week de grote vergaderzaal van de VN uitgebreid in beeld kwam was het dan ook aanlokkelijk om hier nog eens de lange lijst van historische blunders en voorbeelden van bureaucratische onzin in deze organisatie op een rijtje te zetten. Want tussen al het diplomatieke geweld kwam onze eigen koning pleiten voor een Nederlandse zetel in de VN-Veiligheidsraad. Was de VN nou echt een organisatie waar wij als Nederland graag prominent in aanwezig wilden zijn?
Neem die Algemene Vergadering bijvoorbeeld, de vergaderzaal waar de koning sprak over gerechtigheid. Kijk wat er in diezelfde vergaderzaal zoal wordt besloten over gerechtigheid als de cameraploegen zijn vertrokken. 2014 telde 1 resolutie over de mensenrechten in Afghanistan, 1 over Iran, 1 over Myanmar, 1 over Noord- Korea. En 14 over Israël en de Palestijnen. Over gerechtigheid in Syrië konden de bijna 200 landen het eens worden over 6 resoluties, waarvan er 4 over de Israëlische bezetting van de Syrische Golanhoogte gingen. Ook anno 2014 kan de wereld het maar over één ding eens worden: de Joden hebben het gedaan. Over de rest kan je twisten. Neem de VN-vredesmissies: die 120.000 soldaten in conflictgebieden die de vrede moeten bewaren. De genocide in Rwanda? Daar was een VN-vredesmacht aanwezig. Net als in Darfur, en in Congo en in Srebrenica, en nu in Zuid-Soedan waar onder toeziend oog van de vredesmacht honderden burgers worden afgeslacht. Hoe vaak is het voorgekomen dat blauwhelmen als een soort tenniskijkers raketten over en weer zien vliegen of getuige waren van het ernstigste soort oorlogsmisdaden zonder te kunnen of willen ingrijpen?
Of kijk naar de VN-Veiligheidsraad, waar Nederland twee maanden terug nog werd geschoffeerd toen Rusland een veto uitsprak tegen een tribunaal voor de daders van het neerschieten van de MH17. Zo gaat dat nu eenmaal in de VN. Gerechtigheid krijg je alleen als de daders geen permanente zetel in de Veiligheidsraad hebben. Waarom wil Nederland in vredesnaam plaatsnemen in dat platform van onrecht, onmacht, bureaucratie en corruptie?
Weet u wat me het meest tegen stond tijdens die Model United Nations in Alkmaar? Dat er niets te winnen viel, je kon het niet goed of slecht doen, je kon alleen maar aanwezig zijn en meedoen. Het belangrijkste doel leek het feit dat die conferentie plaatsvond. Dat we daar zaten, Libanon zij aan zij met Tsjechië en de Filippijnen om het over de mensenrechten in Haïti te hebben. Het doel leek dat we het überhaupt over dingen eens waren, dat de mensheid gedeelde waarden had en daarna biertjes met elkaar dronk.
Het stond me een beetje tegen, die United Colors of Benetton-achtige sfeer. Maar tegelijk is het te makkelijk om alleen maar te schieten. Ja, de producten van de VN zijn regelmatig zo hartverscheurend slecht. Het is zo teleurstellend als het resultaat van de samenwerkende wereld zo onrechtvaardig en ineffectief en corrupt blijkt. Toch zijn er veel mensen die geloven dat de wereld slechter af is als landen niet samenwerken. Als er helemaal geen vredesmacht naar het conflict wordt gestuurd. Als de wereld geen onleesbare krachteloze compromistekst schrijft over misdaden tegen de menselijkheid. Ik weet niet of ik dit ook geloof. Maar onze koning gelooft het wel. En Rutte ook. Ik houd er graag rekening mee dat zij iets zien dat ik niet zie.

Daar is de kloof weer (19 september 2015 NRC)

Er was een tijd – niet heel lang geleden – dat het ongepast was om over de kosten van vluchtelingen voor de maatschappij te praten. Dat rendementsdenken moesten we toch niet willen als het over barmhartigheid en menselijkheid ging. Die tijd is voorbij. Nu staan links en rechts met rekenmachientjes langs de grens te berekenen wat dat allemaal wel niet moet kosten.
Martin Sommer (Volkskrant) trekt oude rapporten van de WRR en het CPB uit de kast waaruit blijkt dat dit geintje miljarden per jaar kost. Syp Wynia beklaagt zich in Elsevier over het feit dat ongemak tot voor kort nog welig tierde onder wetenschappers en dat sommige uitkomsten van kostenberekeningen onacceptabel waren. Het lijkt potdorie het klimaatdebat wel. Aan de andere kant staat het ‘hup, immigrantje, hup’-legertje van De Correspondent. Waar Rutger Bregman likkebaardend schrijft dat open grenzen ons weleens 65000000000000 dollar aan welvaart kunnen opleveren. En Rob Wijnberg jubelt dat immigranten geluksbrengers zijn, in plaats van gelukszoekers omdat mensen als Freddie Mercury en Alfred Einstein tenslotte ook niet in de VS werden geboren en Steve Jobs nota bene Syrische ouders had. Hij herinnert ons ook nog even aan zijn eigen moeder, die zelf vluchtelinge was en het leven schonk aan de geestelijk vader van De Correspondent. Een groot geschenk voor heel Nederland.
Ja, soms is opiniërend Nederland, zowel links als rechts, neoliberaler dan Den Haag. Want wie niet met een rekenmachientje langs de grens staat, is de Nederlandse staat. Uiteindelijk maakt het namelijk niet zo veel uit of een immigrant toekomstig bijstandstrekker is of een Steve Jobs-in-de-dop. Meldt zich op dit moment een nieuwe Albert Einstein aan in het asielzoekerscentrum in Ter Apel? Mogelijk. Bevindt zich onder de immigrantenstroom een nieuwe Saban B. of Robert M. of Mohammed B.? Ook mogelijk. Meldt zeventig procent van de inkomende Somaliërs en Eritreeërs en meer dan de helft van de Afghanen en Syriërs zich aan voor de bijstand nadat ze een verblijfsvergunning krijgen? Dat is waarschijnlijk, gezien de resultaten uit het verleden. En maakt dat uit?
Nee. Want Nederland laat zijn oordeel niet afhangen van hoe kansrijk iemand is, welke opleiding hij heeft, welke talen hij spreekt. Een Syriër gaat niet terug. Punt. Hoe graag we elkaar ook met cijfers en kostenplaatjes om de oren willen slaan, niet alles is economie. Sterker nog, misschien is economie wel de minst belangrijke factor in het migratiedebat.
Want wie zijn rekenmachientje even terzijde legt en uit het raam kijkt, ziet dat de grootste problemen die de immigratiegolf veroorzaakt nauwelijks in economische termen uit te drukken zijn. Zo’n kleinigheidje als sociale cohesie bijvoorbeeld. Geen idee wat de waarde ervan is, maar dat hij bedreigd wordt door de snelle instroom van enorme groepen mensen, is zo goed als zeker. Misschien moeten we niet kijken naar die economische rapporten, maar naar de woede waarmee beide kanten elkaar ermee om de oren slaan. Misschien moeten we niet kijken naar de huizenprijs- en werkgelegenheidseffecten voor verschillende groepen in de samenleving, maar naar de opiniepeilingen die aangeven dat een enorme hoeveelheid Nederlanders zich ronduit bedreigd voelt. Terecht of onterecht, dat doet er niet zoveel toe. Zijn Pim Fortuyn en Paul Scheffer alweer zolang geleden? Is het alweer zolang geleden dat dit land op zijn grondvesten schudde omdat ineens een vergeten groep Nederlanders in de stemhokjes kwam opdagen? Het leverde jarenlange Haagse stuurloosheid op. Geen idee wat dat kost, maar het was niet leuk.
Anno 2015 verklaart Wilders tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen dat de Tweede Kamer een nepparlement is geworden, het volk niet meer vertegenwoordigt, omdat men in Nederland geen behoefte zou hebben aan een nieuwe impuls voor de multiculturele samenleving. Het is te gemakkelijk om dat louter als licht fascistoïde uitspatting opzij te schuiven. De aloude kloof dreigt weer te ontstaan. De kloof tussen hoog- en laagopgeleid, tussen rijk en arm, tussen stad en platteland, tussen volk en Den Haag. De kloof tussen de mensen die bang zijn voor verlies van baan, zekerheden en de herkenbaarheid van hun land, en de mensen die niets te vrezen hebben. De kloof die al een stukje werd geopend toen het traditionele Sinterklaasfeest ineens een racistische uiting bleek, en die nu met grote snelheid verder wordt opengereten omdat je niet bezorgd mag zijn over de komst van een asielzoekerscentrum in je stad. Wat kost zo’n kloof? Wat kost ontwrichting? Wat kost nog een miljoen PVV-stemmers? Wat kost wantrouwen? Niemand weet het. Maar wie alleen op zijn rekenmachine kijkt, wordt vroeg of laat ruw wakker geschud door een woest volk.

Media over de media (5 september 2015 NRC)

Ik was deze zomer in Nederland, scheurde onbezorgd van verjaardag naar kraambezoek. De wegen waren leeg en Radio 1 stond aan. Woensdagochtend. Charles Groenhuijsen en Max van Weezel nemen plaats in het ‘mediaforum’ van De Ochtend. Onderwerp: de uitzending van Medialogica, over de NOS-indringer. Jawel, ik luisterde naar een mediaprogramma, over een mediaprogramma, over de berichtgeving over een incident in een mediaprogramma. U denkt, dat moet een uitzondering zijn. Maar nee, het mediaforum wordt elke werkdag uitgezonden. Zoveel behoefte is er aan journalistiek over journalistiek. En voor wie niet het hele weekend zonder kan, is er ook nog De Perstribune op zondag, waar die week eens extra lang zou worden stil gestaan bij alle weetjes en inzichten rond nieuwslezer Trip. (Is hij weleens bang zich te verspreken? En weleens nerveus?)
Donderdagavond, presentatrice Margje Fikse van EO’s Dit Is De Dag interviewt weerman Marco Verhoef. Na een paar korte vragen over zijn favoriete klimaat (niet te warm) en vakantie (Oostenrijk) duikt Margje de diepte in. „Zou jij jezelf kunnen beschrijven in weertermen?” Hij hoeft niet lang na te denken. „Perioden met zon en af en toe een onweersbui.” U denkt: zo weten we wel weer genoeg. Maar nee, er volgt een diepgaand gesprek over waarom de weerman weleens chagrijnig is (meestal omdat hij moe is), en hoe hij zich dan gedraagt als hij chagrijnig is (dan wordt hij stil).
Maar de week is nog niet voorbij. Zaterdagochtend, het programma De Taalstaat met Frits Spits, over de Nederlandse taal. Een prachtige aangelegenheid om het nog eens over de geschreven pers te hebben. Willem Vissers is te gast, chef sport van de Volkskrant. Het hemd wordt van zijn lijf gevraagd. Wanneer ontdekte hij eigenlijk dat hij sportverslaggever wilde worden? Mulisch, Reve of Hermans? Is hij meer lezer of schrijver? Door wie is hij geinspireerd? Wie was zijn leermeester? Of hij een stukje wil voorlezen uit eigen werk. We horen de sportverslaggever op gedragen toon een stukje voetbalverslag voorlezen. In wat voor stemming schreef je dit? Welke gemoedstoestand?
Dit had een moment kunnen zijn waarop Willem Vissers heel hard Frits Spits uitlacht. Hoe bedoel je, gemoedstoestand? Ik deed gewoon mijn werk. Net als jij hier je werk zit te doen. En de koffiejuffrouw ook.
Hier had Vissers kunnen weigeren om verder mee te werken aan dat eigengeilerig navelstaarderig theater dat deze radiostudio geworden is. Wie geeft in godshemelsnaam om hoe de weerman zich gedraagt als hij chagrijnig is, of hoe de sportverslaggever zich voelt als hij zijn stukjes tikte? Hoe voel jij je op dit moment Frits Spits?, had hij kunnen vragen. Zit jij nou echt te wachten op de dertien-in-een-dozijn gevoelentjes van de zoveelste stukjestikker?
Maar dat deed Vissers allemaal niet. Vissers gaf keurig antwoord op de vraag. Beschreef het stadion, de wedstrijd, de stemming op die dag. Ook nog eens zijn vijftigste verjaardag. Die informatie kan ik dus nooit meer uit mijn hoofd wissen.
Ooit was ik ervan overtuigd dat in elk mens een boeiend verhaal zat. Dat ieders geschiedenis de moeite van het vertellen waard was. Maar het is niet waar. Er zijn niet zo bijster veel bijzondere verhalen te vertellen. Ook die man, die heus prachtige voetbalstukjes schrijft, is gewoon maar een meneer, met een buurman en een auto en gevoelens en een identiteit. Iedereen heeft een identiteit. Ik vind het een beetje ordinair om mensen daarmee te pas en te onpas in het gezicht te zwiepen.
Ik geloof niet dat de media zichzelf interviewt omdat het een in zichzelf gekeerde wereld is. Ik geloof dat het normaal is. Onderdeel van de deeleconomie. Niemand is anoniem, er is ruimte voor ieders persoonlijkheid, voor ieders authentieke zelf, hoe gezapig ook. We zitten braaf in de kring en iedereen krijgt de beurt, de weerman, de sportverslaggever, de nieuwslezer, en straks wil iemand ook heus weten hoe Margje Fikse zichzelf in weertermen zou beschrijven. We luisteren en liken braaf naar ieders uberindividuele unieke verhaal. Het idee is dat het op een gegeven moment jouw beurt is.