Beter leven door robot (23 mei 2015, NRC)

Afgelopen maand kocht ik mijn eerste robot. Een stofzuiger, de ‘Roomba 650’. Uiteraard niet het eerste huishoudelijke apparaat hier wat enigszins autonoom denkt en doet – ik heb een wasmachine, afwasmachine, thermostaat – maar dit was een ‘echte’ robot, eentje die rondrijdt, zijn omgeving scant, om hoekjes heen zuigt, afremt om niet te hard tegen muurtjes aan te botsen, en vanzelf weer terug naar zijn oplaadplek rijdt als de batterij leeg raakt. Ideaal, vind ik. Niet dat ik erg leed onder constante stofzuigdruk, maar toch. Ik zet hem in de slaapkamer, raap wat snoertjes en dingetjes van de grond, zet hem aan, sluit de deur en lees de krant in de keuken. Een fantastische uitvinding, vooral voor de vrouw. Ook na vijftig jaar emancipatie leven we immers nog steeds in een wereld waar de stofzuiger een typisch moederdagcadeau is en waar vrouwen twee keer zoveel tijd aan het huishouden besteden dan de man. Ook in de eenentwintigste eeuw gaat niet de man, maar technologie de vrouw van het huishouden bevrijden. Sommige dingen veranderen nooit.
Toch schijnt het gevaarlijk te zijn, die robots. Economen waarschuwen voor een toekomst waarin de mens werkloos op de bank komt te zitten. Persoonlijk kan ik niet wachten tot dat werkelijkheid wordt. Sinds de komst van de robot erger ik me des te meer aan elk taakje dat ik nog in het huishouden moet verrichten. Het is ridicuul dat de mens met die enorme computer in zijn hoofd anno 2015 nog steeds wasmachines staat in te ruimen of een half uur lang kleding op een droogrek staat te hangen of zijn goede tijd, energie en aandacht aan andere stupide zaken moet besteden als een maaltijd koken.
Of een auto besturen. Google kondigde vorige week aan dat hun eigen robotauto zeer binnenkort in Californië de weg op gaat. De zelfrijdende Lexusvloot van Google heeft er al meer dan een miljoen Amerikaanse mijl op zitten, het equivalent van 10 jaar forenzen tussen Groningen en Maastricht. In al die mijlen zijn de auto’s bij elf ongelukken betrokken geweest waarvan alle elf door mensen werden veroorzaakt. Het is moeilijk om te overdrijven wat een aardverschuiving die auto teweeg gaat brengen.
Een kort lijstje van wat overbodig wordt: fileberichten, grote parkeergarages, rijscholen, snelheidscontroles, de BOB, de Überchauffeur, je kinderen wegbrengen, zesbaanssnelwegen, reclamecampagnes tegen slaperige automobilisten, boetes voor telefoneren in de auto.
Over tien jaar trekt de forens op zijn gemak een biertje open op de snelweg op weg naar huis, hij kijkt een film, leest een boek, doet een dutje.
Ik hunker naar dat soort verandering, naar meer tijd, meer gemak, meer ontspanning, meer ontwikkeling. Toch staan de meeste mensen niet te juichen. Technische werkloosheid, dat is het angstbeeld. Keynes had het er al over in de jaren dertig. In tachtig jaar vooruitgang is die voorspelling niet één keer echt langdurig werkelijkheid geworden. Elke keer weer bleek innovatie vooral te leiden tot meer economische groei met meer banen. Maar dit keer is het anders, zeggen de economen en ze wijzen op hun economische modellen die keer op keer faalden maar die ze telkens toch maar weer uit de kast trekken omdat dat nu eenmaal is wat economen doen. Echt waar, dit keer is het anders, voorspellen ze. Binnen de kortste keren kunnen alleen de rijken hun stofzuigrobotjes nog laten rondrijden en zit de rest thuis op de bank, in armoede, afhankelijk van een werkloosheidsuitkering of een basisinkomen.
Het mensbeeld dat daaruit voortkomt heeft iets ontzettend triests. Het veronderstelt dat de wereld beter af is als de lagere sociaal-economische groepen zich gewoon bezig kunnen houden als hamsters rondrennend in een wiel, met banen die morgen volstrekt overbodig worden of dat misschien nu al zijn. Het is angst voor wat er gebeurt als de hamsters uit hun wieltjes komen, die massa van vrachtwagen-, bus- en taxichauffeurs, die straks achter het stuur vandaan komt en even richtingloos zal zijn. Ik ben niet bang. Elke minuut die iemand niet in de file hoeft te staan, of hoeft te stofzuigen, of een vrachtwagen moet besturen, is een gewonnen minuut. Het verleden zou ons vertrouwen moeten geven. Telkens weer wisten mensen zich nuttig te maken, de miljoenen boeren die de afgelopen twee eeuwen van het land kwamen, de fabrieksarbeiders, de mijnwerkers, de postbodes. Elke keer als de banenmarkt weer werd opgeschud, bleek het een kans te zijn. Een kans voor mensen op bevrijding van repetitieve, geestdodende banen. Een kans op een opleiding. Een productiever bestaan. Een beter leven. Vooruitgang.

Comments are closed.